Lyrisch Realisme

Begin jaren 60 ontstond in Utrecht de stroming Lyrisch Realisme.

Voortkomend uit het Nederlands Magisch Realisme van Pyke Koch (1901-1991) en het Surrealisme van de schilder Joop Moesman (1909-1988), welke aan het begin stonden van de Utrechtse School.

Bij de term Lyrisch Realisme, voor het eerst genoemd door wijlen Ton van Dijk van Galerie Petit, denken we aan schilders als Peter van Poppel en Dolf Zwerver, tekenaar Peter Vos en grafici als Dirkje Kuik en Charles Donker.
Van deze kunstenaars zijn Peter van Poppel en Charles Donker nog steeds werkzaam.

Kenmerkend voor het Lyrisch Realisme is dat de academische regels niet per definitie worden afgewezen en de detaillering wordt sterk doorgevoerd.
In de weergegeven kleine en afgesloten wereld is plaats voor onderhuidse symboliek.
De schijnbaar alledaagse taferelen stijgen daardoor boven de werkelijkheid uit en er ontstaat een droomachtige fantasiewereld.
De hoofdpersonen lijken op het eerste gezicht naïef en onschuldig maar tonen, wanneer men langer kijkt, hun verlangens en geheimen.